De krekel en de mier
nr 5 op de route
In een bocht van de Maas woonden krekel en mier
als twee vrienden heel knus naast elkaar.
Waar de krekel een fan was van feest en vertier
was de mier meer een werk-exemplaar.
Als de zon met een gaap uit zijn nachtverblijf klom
was de mier al een tijd aan de slag.
In de wei langs de Maas klonk haar ijverig gebrom:
ze zocht naar voedsel de godganse dag.
Nu haar schuur volgens plan zich keurig snel vult
klinkt uit het huis van haar buur steeds een lied.
‘t Is de krekel die snerpend zijn deuntjes brult
Ach al dat eten, dat boeit hem nu niet.
Als de winter zijn kleed van hermelijnbont
over de heggen en weiden drapeert,
kijkt de mier in haar schuur heel tevreden eens rond
en is het de krekel die bijna crepeert.
Een klop op de deur, het is de hongerige buur:
‘Lieve mier, heb je voor mij wat te schransen?’
Maar het miertje is zuinig en vraagt dan heel zuur:
‘Kun jij op een lege maag dan niet dansen?’
© 2021 Geurt Franzen, naar een fabel van La Fontaine