De reiger en de vis
nr 10 op de route
Als de zon zich laat zien bij de Kleine Vilt,
strijkt een reiger traag neer op de oever.
Deze plek aan de plas is bij hem zeer gewild
en meneer is een echte fijnproever.
Goed en wel staat hij stijf als bevroren op wacht,
komt een vis, niet zo groot, niet zo breed.
‘t Is een stekelbaars die, zo heel vroeg, had gedacht
te ontsnappen aan des reigers dieet.
Met één poot op de grond en de ander gestrekt
doet de reiger alsof hij het visje niet ziet.
Met mijn prachtige snavel ben ik zeer chique gebekt,
denkt de reiger, zo’n mini-vis past mij niet.
Heel de dag staat de reiger op de oever op wacht
elke vis die passeert is te min.
Of te klein of te zout, of de schubben verdacht
of te gratig en te grauwig de vin.
Als de zon weer verdwijnt, klinkt geluid over de plas:
’t is de maag van de reiger die rommelt.
De reiger die zó lang te kieskeurig was,
en nu een slakje naar binnen frommelt.
Ook een deftige reiger, ook een vogel zo pedant
moet niet te fijnzinnig zijn in het jagen.
Al snel staat ie uren voor niks aan de kant,
moet op het eind om een aalmoesje vragen.
© 2021 Geurt Franzen
naar La Fontaine